Aan Den Hoog Edele Gestrenge Heer
en mr. Cornelis Reinhard Vaillant,
Gouverneur Generaal ad interim in de Colonie Suriname etc. etc. etc.
Bij non Sessie van den Edele Achtbaare Hove
van Politie en Crimineele Justitie deezer Colonie etc. etc. etc.
Geeft met de meeste Eerbied te kennen J.B. Louzada als straatvoogd over de Neegerin Anna, haar zoon Adam, en dogter Genaamd Jacoba, benevens haar kinderen genaamd Isaij, Naatje, Francois, Josij, en Mietje, behoord hebbende aan nu wijlen David Jessurun Lobo, blijkens annexe appoinctement sub no. 1. Dat gemelde Lobo in dato Eerste Januarij 1812 geschreeven, geteekend en aan voornoemde Slaaven heeft ter handen gesteld Zeekere declaratie, Waar uit blijkt dat denzelve heeft verklaard zijne begeerte te zijn, dat direct na zijn overlijden Voornoemde Slaven hem in vrije en Onbelaste Eigendom toebehoorende, uit alle Slavernijen zullen werden Ontslagen, zonder de minste Contradictie van niemand hoe ook genaamd en aan hun gepermitteerd, Omme zodra zij zig in Staat bevinden de noodige Kosten tot het obtineeren van hunne Vrijdom te kunnen betaalen, als dan zij zo tezaamen als ieder afzonderlijk vrij gelaaten, Omme zig bij de Magistraat te adresseeren tot het obtineeren van de noodige manumissie blijkens Annexe declaratie Sub no.2. Dat in de maand Junij jl.gemelde Lobo ab intestato is koomen te Overlijden en uit dien hoofde van desselfs boedel en Nalatenschap in hande van van Heeren Weesmeesteren der Portugeesche Joodsche Natie is gedevolveerd. Zo als zij ook de Nalatenschap voormeld behoorlijk hebben doen Inventariseeren. Dat zij bij die gelegentheid gemelde Slaaven de hiervooren omschreeven declaratie aan hun Edelen hebben vertoond, gelijk zij ook in de Inventaris mentie hebben gemaakt, en gemelde Slaaven vrij en … tot heeden toe gelaaten. Dat in de maand Augustus jl. hebben Heeren Weesmeeesteren Zig bij rekweste aan den Hove van Politie en Crimineele Justitie deezer Colonie geaddresseerd gehad, en Om reedenen aldaar vermeld, zeekere verzoek gedaan, het welk van dat Gevolg is geweest dat Voornoemde Heren Zijn worden Gelast, omme de hier vooren genoemde Slaaven, gerechtelijk te doen en laaten priseeren en dezelve voor den tijd van Een Jaar publicquelijk te verhuuren zo als Uw HoogEdele Gestrenge uit annexe Extract Sub no. 3kan ontwaaren. Dat den Intentie van gemelde Lobo niet anders is geweest dan de genoemde Slaaven met den Staat der vrijhheid te beneficeeren, zo als Uw HoogEdele Gestrenge Heer uit annexe declaratie sub no. 4 Welke hij aan den toenmaligen Heer P.J. van Esch, leeraar der Hervormde Gemeente te Paramaribo heeft afgegeeven, zal ontwaaren, waaruit blijkt dat hij de mulatte Jonge genaamd Francois ten heiligen doop heeft gepresenteerd, en zig verpligt, omme gemelde mulatte Jonge in den tijd, met de Vrijdom te begunstigen,terwijl hij ook zeedert die tijd deeze Jonge gepermitteerd omme Koussen en Schoenen te draagen, zo als gemelde Jonge ook daarvan Gebruik heeft gemaakt tot heeden toe. Dat den Suppliant uit kragte van de in de middelen deezes vermelde Resolutie Vermeend, dat voormelde Slaaven Eerstdaags publickelijk zullen worden Verhuurd, en terwijl hij Suppliant voor hunne belangen moet Waaken,Oordeelde hij het Raadzaam, zig tot Uwe Hoog Edele Gestrengen te moeten adresseeren, zo hij mits deezen met alle neederigheid is doende, Gratieuselijk verzoekende hoogst desselfs Authorisatie op Weesmeesteren, om voornoemde Slaaven niet te Verhuuren, maar dezelven van Slaafsche diensten vrij te laaten en dat wel teegens het Stellen van Cautie, Zo te Eeniger tijd bevinden mogte dat den boedel Insolvent mogte zijn, terwijl in geval van Solventie deeze Slaaven dog altijd moeten gouteeren van de gunstige dispositie hunner afgestorvene Meester. Imploreerende. Paramaribo den 20e September 1816.
J.B. Louzada
Zij deze gesteld in handen van Weesmeesteren der Portugeesche Joodsche Natie, ten fine om te dienen van Berigt met Last om te zorgen dat de zaak inmiddels niet uit zijn geheel werde gebragt.
Paramaribo den 20e September 1816.
C.R. Vaillant.
Ter ordonnantie van den Heere Gouv-r Gen-l ad Int-m
Pringle.
gouv. secr.
Bericht gedaan Maken en Overgeleverd Aan den Hoog Edele Gestrenge Heer mr. Cornelis Reinhard Vaillant Gouverneur Generaal ad interim van de Colonie Suriname etc. etc. etc.
Bij non Sessie van den Hooven van Politie en Crimineele Justitie dezer kolonie etc. etc.
Bij Ende van Wegens Weesmeesteren der Portugeesche Joodsche Natie als beheerende den Boedel Wijlen David Jessurun Lobo.
Hoog Edele Gestrenge Heer!
Ter voldoening aan het Eerbiedig bevel van Uw Hoog Edele Gestrenge op de Rekweste van J.B.Louzada als Straat Voogd over de bij dezelve vermelde Voorwerpen, Nemen de Berichters de Vrijheid Hoogst denselve voor te dragen. Dat de Berichters tegen het verzoek bij gemelde Rekweste gedaan geenzints Zijn Parthij Stellende, alzo Zulks geen nadeel hoe ook genaamd aan Gemelden Boedel kan toebrengen maar in tegendeel dien Boedel van veele Schaden welke Uithoofde van /Onverhoopte/ Sterfgevallen Ziektens, en andere nadelige Evenementen van die Slaven mogelijk kunnende veroorzaken werd Gelibereerd, Niet alleen, maar dat Zij Berichters gaarne zahen dat die Voorwerpen dan ook jouisseren mogen, van het beneficie hen door Wijlen David Jessurun Lobo zo gunstig toegekend, Alleenlijk houden de Berichters in ’t oog dat Stellene Cautie voor de Waarde der Prisantie moet Zijn voldoende, en ten genoege voor de WelEdele Gestrenge Heeren Gecommitteerde Raden tot de Zaken van de Weeskamer alhier. De Berichters Vertrouwen aan de Intentie van Uw Hoog Edele Gestrenge te hebben voldaan, met verzoek egter dat de Rekwestrant mag werden gecondemneerd in de kosten ten deze gevallen. ’t Welk doende.
Paramaribo, den 30 September 1816.
Mos. Fernandes
Weesmeester
Monsantofils
….
No. 73
Wy mr. Cornelis Rynhard Vaillant,
Gouverneur Generaal ad interim der colonie Suriname enz. enz. enz.
Gelezen het Rekwest van J.B. Louzada Straatvoogd over de Negerin Anna, haar zoon Adam en Dochter Jacoba, en de kinderen van laatstgemelde genaamd Isaij, Naatje, François, Josie en Mietje, behoord hebbende aan wijlen David Jessurun Lobo, verzoekende op gronden van zekere verklaring door wijlen den Meester van gemelde Slaven in dato 1 Januarij 1812 afgegeven autorisatie op Weesmeesteren der Portugeesche Joodsche Natie, om voornoemde Slaven niet te verhuuren of tot verderen Slaafschen Dienst te emploijeeren, tot den afloop des Boedels tegens het Stellen van Cautie ingevalle te eeniger tijd mogte komen te blijken dat de voorsz. Boedel aan insolventie was laboreerende. En gelet op het gunstig ingekomen Berigt deswegens van Weesmeesteren voornoemd. Hebben goedgevonden en verstaan., het verzoek van den Rekwestraat te accorderen gelijk hetzelve geaccordeert word bij deze met autorisatie op dezelve Weesmeesteren om de Slavin Anna haar zoon Adam en Dochter Jacoba met de kinderen van deze laatste genaamd Isaij, Naatje, François, Josie en Mietje van den boedel wijlen David Jessurun Lobo niet te verhuuren nog tot eenigen Slaafschen Dienst te gebruiken, mits den Rekwestrant stelle behoorlijke Borge ten genoege van Heeren gecommitteerde Raden tot de Zaken van de Weeskamers tot vergoedung van de gepriseerde waarde dier Slaven, ingevalle bij afloop des Boedels de insolventie van dien kwame te blijken. En zal hiervan Afschrift worden gezonden aan Heeren Gecommitteerde Raden voornoemd,en aan de Weesmeesteren der Portugeesche Joodsche Natie, als ook aan den Rejwestrant uitgereikt tot zijn narigt.
Paramaribo, 1 october 1816
C.R. Vaillant.
Ter ordonnantie van den Heer Gouverneur Generaal ad interim.
Pringle, gouv. Secr.
Kopijen dezes den 4e october zo aan Gecommitt. Raaden als Weesmeesteren toegezonden en den 9e aan den rekw. afgegeven.
Geligt de stukken bij het request van voorn. onderget. Geproduceerd weegens de Boedel Lobo.
Den 4e Nov. 1816.
J.B. Louzada
Auteur: John Sang-Ajang